Hof Amsterdam oordeelt dat X geen bewijs levert voor de indiening van een verzoek tot ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2015, waardoor de inspecteur niet in gebreke is.

De inspecteur legt op 11 november 2016 aan X een aanslag IB/PVV 2015 op, gebaseerd op een belastbaar inkomen van € 12.698 en € 9 belastingrente. Op 15 december 2016 volgt een verminderingsbeschikking tot € 10.947. X dient op 14 januari 2017 een herziene aangifte in, opgevat als bezwaar, dat op 26 juni 2017 wordt afgewezen. Na daaropvolgende beroepsprocedures tot en met de Hoge Raad blijft de aanslag in stand. Op 21 maart 2022 verzoekt X om ambtshalve vermindering, welk verzoek op 21 juni 2023 wordt afgewezen. X stelt beroep in. De rechtbank verklaart het beroep niet ontvankelijk. X stelt hoger beroep in en voert aan dat hij reeds op 26 mei 2019 een dergelijk verzoek fysiek bij de Belastingdienst had ingediend, voorzien van een ontvangststempel, en dat de inspecteur te laat heeft beslist. Hij verwijst naar aanvullende stukken en eist schadevergoeding wegens termijnoverschrijding. In geschil is of de inspecteur verzuimt te beslissen op het verzoek van 26 mei 2019 van X tot ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2015 en of X recht heeft op schadevergoeding.

Hof Amsterdam oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij op 26 mei 2019 een verzoek tot ambtshalve vermindering heeft ingediend voor de aanslag IB/PVV over het jaar 2015. De stempel op het overgelegde afschrift vertoont opvallende gelijkenissen met een latere stempel en draagt de datum van een zondag, wanneer het Belastingdienstkantoor gesloten is. De combinatie van deze omstandigheden en interne tegenstrijdigheden in de handelswijze van X leidt tot twijfel aan de echtheid van het document. Ook overige stukken tonen de gestelde indiening niet aan. Daarmee is geen sprake van het uitblijven van een beslissing door de inspecteur. Omdat geen verzuim wordt vastgesteld, bestaat geen grond voor schadevergoeding. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek af.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 9.6

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting

Editie: 12 december

Informatiesoort: VN Vandaag

44

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen