Het EHRM oordeelt dat, wanneer een procespartij uitdrukkelijk verzoekt om een prejudiciële verwijzing naar het Hof van Justitie EU, en dat verzoek wordt afgewezen door een nationale rechter tegen wiens beslissing geen verder rechtsmiddel openstaat, die rechter verplicht is om de weigering te motiveren.

Gondert, die in 1949 is geboren, is tot zijn pensionering partner in het Duitse kantoor van een internationaal advocatenkantoor dat in het Verenigd Koninkrijk is gevestigd. Hij is het er niet mee eens dat hij, met betrekking tot de pensioenregeling, anders wordt behandeld dan jongere partners, die na april 1950 zijn geboren. Volgens de Duitse rechter is dit verschil in behandeling gerechtvaardigd op grond van het EU-recht. Vervolgens verleent het Bundesgerichtshof geen toestemming aan Gondert om in cassatie te gaan. Ook zijn verzoek om prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU te stellen wordt door het Bundesgerichtshof, in een beknopte motivering, afgewezen. Het Bundesverfassungsgericht weigert vervolgens om de grondwettelijke klacht van Gondert in behandeling te nemen, zonder daarvoor redenen te geven. Gondert wendt zich daarop tot het EHRM.

Het EHRM oordeelt dat, wanneer een procespartij uitdrukkelijk verzoekt om een prejudiciële verwijzing naar het Hof van Justitie EU, en dat verzoek wordt afgewezen door een nationale rechter tegen wiens beslissing geen verder rechtsmiddel openstaat, die rechter verplicht is om de weigering te motiveren. Nu de Duitse rechter dit in de zaak Gondert heeft nagelaten is er sprake van schending van art. 6 EVRM.

Wetingang:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden artikel 6

Instantie: Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Europees belastingrecht

Editie: 19 december

Informatiesoort: VN Vandaag

17

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen