Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de verrichte werkzaamheden weliswaar omvangrijk waren, maar dat niet aannemelijk is gemaakt dat dit meer was dan wat bij normaal (actief) vermogensbeheer gebruikelijk is en daarmee ook meer rendement werd behaald.

Erflaatster, mevrouw X, overlijdt in 2011. Zij hield samen met erflater, de heer X, alle aandelen in twee bv's, met diverse 100% deelnemingen in andere bv's. De heer X overlijdt in 2013. Voor de aanslagen erfbelasting van 2011 en 2013 is in geschil of de bv's deels een materiële onderneming dreven, zodat de SW- en IB-vrijstellingen inzake bedrijfsopvolging van toepassing zijn. De betreffende vastgoedportefeuille bestaat uit 19 verhuurde of te verhuren panden met een totale (geschatte) waarde van ruim € 5 mln. De heer X was oorspronkelijk timmerman en verrichtte alle werkzaamheden zelf en/of hield er toezicht op.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de verrichte werkzaamheden weliswaar omvangrijk waren, maar dat niet aannemelijk is gemaakt dat dit meer was dan wat bij normaal (actief) vermogensbeheer gebruikelijk is en daarmee ook meer rendement werd behaald. De werkzaamheden werden verricht om verhuurde panden in Zeeland in eigendom te verkrijgen, te verhuren en in stand en up-to-date te houden. Deze werkzaamheden zijn gebruikelijk voor beleggers met een vergelijkbare portefeuille. De beroepen zijn ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.17

Successiewet 1956 35c

Successiewet 1956 35b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Carrousel: Carrousel

3

Gerelateerde artikelen