Hof 's-Gravenhage stemt in met het oordeel van de rechtbank dat de werkzaamheden van X aangemerkt moeten worden als fictieve dienstbetrekking. Kostenaftrek bij X is daarom niet aan de orde.

Belanghebbende, X, werkt in 2007 als voetbaltrainer in dienstbetrekking bij een stichting. Daarnaast verricht hij werkzaamheden voor een financiële dienstverlener die handelt voor banken en verzekeringsmaatschappijen. X ontvangt voor laatstgenoemde werkzaamheden in 2007 een vergoeding van € 27.000. X beschouwt deze werkzaamheden als resultaat uit overige werkzaamheden en brengt op de vergoeding in mindering een bedrag van € 14.911 aan diverse brandstof- en autokosten. De inspecteur betoogt dat X in fictieve dienstbetrekking staat tot de financiële dienstverlener, zodat geen ruimte is voor aftrek van de autokosten.

Hof 's-Gravenhage stemt in met het oordeel van de rechtbank dat de werkzaamheden van X aangemerkt moeten worden als fictieve dienstbetrekking als bedoeld in art. 3, lid 1, onder c, Wet LB 1964. De regelgeving biedt dan geen ruimte voor X om autokosten in aftrek te brengen. Het hof vermindert wel de verzuimboete van € 1134 tot € 567. Anders dan de inspecteur betoogt telt in de verzuimenreeks namelijk niet mee het in 2003 begane verzuim aangezien daarvoor geen boete is opgelegd (HR 13 augustus 2004, nr. 37.804, BNB 2005/41). In zoverre is het hoger beroep van X gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting

Instantie: Hof 's-Gravenhage

2

Gerelateerde artikelen