Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de gedingstukken geen aanknopingspunten bieden voor het oordeel dat sprake is van strafrechtelijk onrechtmatig verkregen bewijs. Wel zijn de door de inspecteur doorgevoerde correcties te hoog. De aanslagen worden daarom verminderd.

X BV exploiteert een handelsonderneming die al vele jaren met name actief is op het terrein van handel in gebruikte onderdelen van militaire voertuigen. De goederen worden na inkoop opgeslagen in een loods ter grootte van 14.020 m². X BV maakt via haar bestuurder en aandeelhouder deel uit van een internationaal concern. Tot de concernstructuur behoort ook een in Hong Kong gevestigde holding. Deze vennootschap leent grote geldbedragen tegen relatief hoge rentevergoeding en op onderpand van hypotheek uit aan (rechts)personen in Nederland die lastig of niet aan reguliere bancaire leningen kunnen komen. De FIOD start in 2015 een strafrechtelijk onderzoek naar de bestuurder, de aandeelhouder en de holding, omdat het vermoeden bestaat dat deze entiteiten bij witwassen zijn betrokken. Naar aanleiding van het onderzoek legt de inspecteur forse VPB-navorderingsaanslagen 2005 - 2015 op aan X BV. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X BV niet de volledige omzet in haar administratie heeft verantwoord. De inspecteur is geslaagd in het maken van een redelijke schatting van de belastbare winst. Daarbij gunt de rechtbank de inspecteur een zekere armslag, omdat hij niet beschikt over alle relevante gegevens. In hoger beroep is in geschil of sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs. Verder worden diverse formele verweren aangevoerd.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de gedingstukken geen aanknopingspunten bieden voor het oordeel dat sprake is van strafrechtelijk onrechtmatig verkregen bewijs. Voor zover dat al het geval is, is geen sprake van een bewijsmiddel dat is verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat dit gebruik onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht. Het hof verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 31 januari 2025 (ECLI:NL:HR:2025:154, V-N 2025/7.16). Met betrekking tot de door de buitenlandse autoriteiten verstrekte informatie en stukken wijst het hof er op dat de inspecteur slechts op indirecte wijze gebruik heeft gemaakt van deze informatie. Dit is toegestaan. Het hof stelt vervolgens vast dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X BV niet de vereiste aangiften heeft gedaan, zodat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard. Het hof overweegt vervolgens dat de inspecteur bij zijn schatting een winstcorrectie van 228% van de mutaties in rekening-courant in aanmerking heeft genomen. De inspecteur heeft echter onvoldoende aanknopingspunten verschaft waaruit is af te leiden dat het redelijk is om bepaalde transacties in aanmerking te nemen. Ook is het gehanteerde percentage te hoog. Dit wordt vastgesteld op 83 en leidt dus tot vermindering van de navorderingsaanslagen. De formele klachten worden verworpen.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 artikel 8

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Vennootschapsbelasting

Editie: 22 december

Informatiesoort: VN Vandaag

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen