Hof Amsterdam oordeelt na terugwijzing door de Hoge Raad dat X die opzettelijk onjuist aangiften doet voor de in de bewezenverklaring genoemde belastingplichtige personen niet kan worden aangemerkt als degene die opzettelijk een bij belastingwet voorziene aangifte onjuist doet. Het bewezenverklaarde is dus niet kwalificeerbaar.
X wordt als belastingadviseur/consulent strafrechtelijk vervolgd. Volgens Hof Amsterdam kan X, die als adviseur opzettelijk onjuiste IB-aangiften voor cliënten heeft gedaan, worden aangemerkt als ‘degene die opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doet’ (art. 69 lid 2 AWR). De Hoge Raad (15 september 2020, 19/00684, V-N 2020/47.22) oordeelt echter dat een ‘bij belastingwet voorziene aangifte’ uitsluitend kan worden gedaan door degene op wiens belasting- of betalingsplicht die aangifte betrekking heeft, of door degene die wettelijk als zijn vertegenwoordiger kan optreden. Volgt terugwijzing.
Hof Amsterdam oordeelt dat X die opzettelijk onjuist aangiften doet voor de in de bewezenverklaring genoemde belastingplichtige personen niet kan worden aangemerkt als degene die opzettelijk een bij belastingwet voorziene aangifte onjuist doet. Het bewezenverklaarde is dus niet kwalificeerbaar. Gelet hierop wordt X ontslagen van alle rechtsvervolging. Het OM is ter zake van het tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde (valsheid in geschrift) niet-ontvankelijk in de vervolging. Bij de eerdere behandeling in hoger beroep heeft de A-G zich namelijk op de zitting op het standpunt gesteld dat dat feit niet meer aan de orde was of hoefde te zijn.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 69
Algemene wet inzake rijksbelastingen 68
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Strafrecht
Instantie: Hof Amsterdam