Belanghebbende, de heer X, woont in Nederland en is binnenlands belastingplichtige. Zijn echtgenote koopt in 2008 een Duits jachtslot voor € 380.000. Het is in 1701 gebouwd en is aldaar een erkend monument. Een aantal architectonische kenmerken is terug te voeren op Nederland. In 2016 is de aanvraag om erkenning van het jachtslot als 'Nederlands erfgoed buiten Nederland' echter afgewezen. Voorbeelden van buitenlandse monumenten die waarschijnlijk wel voor erkenning in aanmerking zouden komen, zijn de Friese kerk in Rome, het Collège Néerlandais van Willem Dudok in Parijs en Schloss Oranienburg bij Berlijn. X claimt in zijn (herziene) IB-aangiften vanaf 2008 toch aftrek van onderhoudskosten en de box 3 waarde van het slot zou vanwege verborgen gebreken slechts € 22.200 zijn.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat het jachtslot geen Nederlands cultuurhistorisch erfgoed is. Het beschikt weliswaar over Nederlandse elementen, maar daarmee is nog niet aannemelijk gemaakt dat het als geheel een element is van het Nederlands cultuurhistorisch erfgoed. X stelt vergeefs dat voor buitenlandse monumenten de lat zo hoog ligt dat geen enkel monument in particulier bezit voor erkenning in aanmerking zou komen. De lage box 3 waarde is voorts niet met stukken onderbouwd. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.31
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 2 juli