Hof Den Haag oordeelt dat X bv aannemelijk maakt dat geen sprake is van een volstrekt kunstmatige constructie die geen verband houdt met de economische realiteit en die is bedoeld om ten onrechte een belastingvoordeel te verkrijgen.

A is enig aandeelhouder en bestuurder van X bv, belanghebbende. Door emigratie van A naar Curaçao is X bv sinds eind 2011 daar gevestigd. X bv houdt met enkele andere holdings van familieleden van A aandelen in Y bv. In 2015 wordt Y bv verkocht en in 2016 ontvangt X bv een dividenduitkering van € 13,8 mln. X bv doet vervolgens VPB-aangifte 2016 naar een belastbaar bedrag en een belastbare winst van nihil. Volgens de inspecteur is echter de antimisbruikbepaling van art. 17 lid 3 onderdeel b Wet VPB 1969 van toepassing. Rechtbank Den Haag stelt X bv in het gelijk.

Hof Den Haag oordeelt dat X bv aannemelijk maakt dat geen sprake is van een volstrekt kunstmatige constructie die geen verband houdt met de economische realiteit en die is bedoeld om ten onrechte een belastingvoordeel te verkrijgen. De overweging daarbij is dat de concernstructuur is ontstaan in het kader van een familiebedrijf en dat de feitelijke leiding naar Curaçao is verplaatst door de emigratie van A. Bij deze emigratie was sprake van niet-fiscale redenen. Daarnaast wijst het hof nog op het tijdsverloop tussen het opzetten van de structuur (2007), de verplaatsing van de feitelijke leiding van X bv naar Curaçao (2011) en de dividenduitkering (2016). Het is niet aannemelijk dat de structuur is vormgegeven met het oog op het ontgaan van Nederlandse inkomstenbelasting of dividendbelasting ten aanzien van de dividenduitkering. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Lees ook het thema Verliesverrekening in de vennootschapsbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

14

Gerelateerde artikelen