Rechtbank Den Haag oordeelt dat een werkgever die wel heeft aangevinkt dat premiekorting van toepassing is, maar verzuimd heeft tijdig het bedrag van de premiekorting in de aangifte te vermelden, geen recht heeft op toepassing overgangsrecht. Werkgever komt niet in aanmerking voor loonkostenvoordeel (LKV).

De werkgever heeft in 2017 twee oudere werknemers in dienst. Voor deze werknemers zet zij op 17 april 2018 de indicatie werknemersverzekeringen op "ja". Zij geeft het bedrag van de premiekorting door via een correctiebericht op 14 november 2018. Werkgever ontvangt een beschikking LKV waaruit blijkt dat geen recht bestaat LKV. Zij gaat hiertegen in bezwaar en vervolgens in beroep. Volgens werkgever heeft zij in 2017 wel degelijk premiekorting toegepast. Subsidiair verzoekt de werkgever de rechter op basis van coulance de LKV alsnog toe te passen.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat voor toepassing van het overgangsrecht LKV noodzakelijk is dat werkgever het voorafgaande haar tijdig (dus voor 1 mei 2018) premiekorting moet hebben toegepast. Toepassen betekent concreet dat de indicatie premiekorting op "ja" moet staan en het bedrag van de premiekorting moest berekenen en aangeven. Nu er geen bedrag is ingevuld en bestaat dus geen recht op toepassing overgangsrecht. De rechter heeft geen mogelijkheden de innerlijke waarde of billijkheid van de wet te toetsen en kan dan ook geen coulance verlenen buiten de wet om.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet tegemoetkomingen loondomein 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing, Sociale zekerheid algemeen

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 13 augustus

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen