Eiseres, X bv, maakt met behulp van adviesbureau WOZ-specialisten met succes bezwaar tegen een WOZ-beschikking. In geschil is of de gemeente Hilversum kon volstaan met een proceskostenvergoeding van € 271,44 bestaande uit € 109 voor de kosten van rechtsbijstand (twee bezwaarschriften x € 218 x ¼) en € 162,44 voor de kosten van een taxatierapport. Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de gemeente ten onrechte heeft nagelaten de vergoeding van taxatiekosten te verhogen met 19% btw, maar stemt voor het overige in met de uitgangspunten en bedragen die de gemeente heeft gehanteerd. De gemeente heeft voor elk van de taxatierapporten (die samenhang vertonen) twee uren gerekend en een uurtarief van € 40,61 (te weten de helft van het maximale uurtarief). De rechtbank acht dit niet onredelijk. Nu de gemeente ondanks de samenhang de rechtsbijstand tweemaal heeft vergoed, is de vergoeding in ieder geval niet te laag. Het beroep van X bv is gegrond. Voor de beroepsfase krijgt X een vergoeding van € 874 voor rechtsbijstand, op basis van wegingsfactor gemiddeld. X stelt hoger beroep in.
Hof Amsterdam ziet geen ruimte voor de vergoeding van kosten voor een deskundige als deze kosten niet tot een bepaalbaar bedrag op de belanghebbende drukken. De gemachtigde heeft ter zitting verklaard dat het factuurbedrag aangepast wordt op basis van hetgeen in rechte uiteindelijk als vergoeding wordt toegekend en dat dan eventueel een creditfactuur wordt uitgereikt. Onder deze omstandigheden is er volgens het hof geen sprake van een op X bv rustende en bepaalbare betalingsverplichting ter zake van de kosten van de deskundige. Niet duidelijk is immers welk bedrag X bv uiteindelijk ter zake van het uitbrengen van het rapport zal moeten betalen. Het hof kent daarom geen vergoeding toe voor deskundigenbijstand. Verder oordeelt het hof anders dan de rechtbank dat de kosten van een kadastraal uittreksel vergoed moeten worden. Anders dan de rechtbank is het hof verder van oordeel dat het gewicht van de zaak in de bezwaarfase 1,5 is (gemiddelde wegingsfactor + verhoging wegens samenhang) in plaats van ¼ en in de beroepsfase 0,5 in plaats van 1. Het hof komt al met al tot een lagere proceskostenvergoeding dan de rechtbank. Nu de heffingsambtenaar geen hoger beroep heeft ingesteld, blijft de beslissing van de rechtbank echter in stand.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Amsterdam