Belanghebbende, mevrouw X, maakt via bemiddeling van een gastouderbureau gebruik van kinderopvang. In verband daarmee ontvangt ze over de periode 1 september 2008 tot 1 juni 2009 voorschotten kinderopvangtoeslag. Als de Belastingdienst/Toeslagen vaststelt dat de gastouder de door X verschuldigde eigen bijdrage voor de kinderopvang, terug betaalt (schenkt) aan X, stelt zij de voorschotten kinderopvangtoeslag bij beschikking op nihil, waartegen X tevergeefs beroep aantekent.
Rechtbank ‘s-Gravenhage oordeelt dat X geen recht heeft op kinderopvangtoeslag omdat er geen vereiste schriftelijke overeenkomst is tussen X en het gastouderbureau voor de opvang van het kind. Als de rechtbank er veronderstellende wijs van uitgaat dat de overeenkomst er wel zou zijn, zou dat X niet baten. Voor de aanspraak op kinderopvangtoeslag moet de term ‘te betalen kosten' van artikel 5 Wet Kinderopvang (Wko) moeten opgevat als daadwerkelijk gedane uitgaven, waardoor het vermogen van degene die de uitgaven heeft gedaan wordt aangetast. De rechtbank is van oordeel dat X door de methode zoals toegepast door het gastouderbureau geen kosten in bovenvermelde zin heeft gemaakt. Door de constructie waarbij de gastouder de ouderbijdrage aan de ouder terug schenkt, daargelaten of de ouderbijdrage daadwerkelijk is betaald en vervolgens wordt geschonken dan wel kwijtgescholden, wordt de vermogenspositie van X niet aangetast, aldus de rechtbank.