Rechtbank Limburg oordeelt dat een forfaitair berekende kostenvergoeding voor de hoorzitting in dit geval niet dermate disproportioneel is dat er reden is die vergoeding te matigen.

Belanghebbende, X, heeft een gemachtigde ingeschakeld die met succes bezwaar heeft gemaakt tegen de WOZ-waarde van zijn woning. In beroep is nog in geschil of de heffingsambtenaar terecht met toepassing van art. 2 lid 3 Besluit proceskosten bestuursrecht de kostenvergoeding voor de hoorzitting heeft beperkt tot € 30.

Rechtbank Limburg oordeelt dat een forfaitair berekende kostenvergoeding voor de hoorzitting in dit geval niet dermate disproportioneel is dat er reden is die vergoeding te matigen. Onweersproken is dat op twee hoorzittingen van ieder één uur 24 bezwaarschriften tegen de vastgestelde WOZ-waarden zijn behandeld. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de door de gemachtigde gestelde voorbereidende werkzaamheden voor de hoorzitting. Gelet op deze feitelijke omstandigheden en uitgaande van de terughoudendheid die bij de toepassing van art. 2 lid 3 Besluit proceskosten bestuursrecht is geboden, is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden die een afwijking van het forfait rechtvaardigen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15-2

Besluit proceskosten bestuursrecht 2-3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Limburg

2

Gerelateerde artikelen