Belanghebbende, X, vindt de WOZ-waarde van haar woning te hoog omdat haar woning grenst aan het clubhuis van een motorclub die vaak negatief in het nieuws komt. Na bezwaar verlaagt de heffingsambtenaar van Cocensus de WOZ-waarde 2015 van € 121.000 naar € 106.000. In 2016 wijst Cocensus het bezwaar af, maar in beroep besluit de heffingsambtenaar de waarde alsnog te verlagen van € 107.000 naar € 60.000, waarna X, op verzoek van de heffingsambtenaar, haar beroep intrekt. Vervolgens verzoekt X om ambtshalve verlaging van de waarde van de voorgaande vijf jaren, maar de heffingsambtenaar wijst dat verzoek af.
De Nationale ombudsman vindt de argumenten van de heffingsambtenaar om ambtshalve verlaging van de WOZ-waarde te weigeren niet transparant. De heffingsambtenaar is verplicht de WOZ-waarde ambtshalve te verlagen als de waarde ten minste 20% te hoog is. De heffingsambtenaar heeft de WOZ-waarde 2016 meer dan 20% verlaagd vanwege de ligging. Die omstandigheid was ook in 2015 aanleiding voor een waardedaling. Door deze waardeverlagingen erkent de heffingsambtenaar dat de ligging negatieve invloed heeft op de waarde. Tijdens het onderzoek heeft de heffingsambtenaar ook erkend dat de omstandigheden die aanleiding zijn geweest voor verlaging niet verschilden van de omstandigheden in de vijf voorgaande jaren. De ombudsman is dan ook van oordeel dat de heffingsambtenaar het verzoek om ambtshalve vermindering in redelijkheid niet heeft kunnen afwijzen. De ombudsman geeft de heffingsambtenaar in overweging het verzoek om ambtshalve verlaging te heroverwegen.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit Wet waardering onroerende zaken 2