Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar in een WOZ-procedure over een woning niet verplicht is om inzicht te geven in de WOZ-waardering van de gebruikte referentiewoningen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X is eigenaar van twee woningen in de gemeente Amsterdam. In geschil is de WOZ-waarde 2016.

Hof Amsterdam (V-N Vandaag 2022/56) oordeelt dat de heffingsambtenaar in een WOZ-procedure over een woning niet verplicht is om inzicht te geven in de WOZ-waardering van de gebruikte referentiewoningen. X heeft om dit inzicht gevraagd omdat de WOZ-waarden van de referentiewoningen lager liggen dan de gecorrigeerde transactieprijzen van deze woningen. Hieraan verbindt X de conclusie (1) dat zijn woning niet op dezelfde modelmatige wijze is getaxeerd als de vergelijkingsobjecten en (2) dat ‘niet eens is gecontroleerd of het onderhavige verkoopcijfer wel binnen de marges valt van hetgeen het model laat zien aan gemiddelde prijzen per m² dan wel per m³’. Het hof oordeelt dat de WOZ-waarden van de vergelijkingsobjecten en de wijze waarop die WOZ-waarden tot stand zijn gekomen voor de beslechting van dit geschil niet relevant zijn. Niet de WOZ-waarden van de vergelijkingsobjecten, maar de WOZ-waarde van de woning van X is immers onderwerp van het geschil. Het hof wijst ook de overige grieven van X af en verklaart het hoger beroep ongegrond.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 40

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

18

Gerelateerde artikelen