De gemeente Montferland vergoedt de kosten van het leerlingenvervoer in de gemeente. Afhankelijk van de afstand en het inkomen van de ouders moeten de ouders eventueel een eigen bijdrage betalen. Voor het vervoer heeft de gemeente vervoersbedrijven ingeschakeld. De gemeente brengt de btw die de vervoersbedrijven haar in rekening brengen in aftrek. De inspecteur is echter van mening dat geen recht bestaat op vooraftrek en legt een btw-naheffingsaanslag op. Rechtbank Arnhem oordeelt dat de gemeente geen diensten dan wel belaste handelingen verricht met betrekking tot het leerlingenvervoer. Ten eerste niet voor het deel waarin geen sprake is van een eigen bijdrage, omdat er geen sprake is van belaste handelingen, en ten tweede ook niet voor de gevallen waarin een eigen bijdrage door de ouders wordt betaald. Volgens de rechtbank kan in die gevallen de beperking van de bekostiging in de vorm van een eigen bijdrage namelijk niet worden aangemerkt als de vergoeding voor een door de gemeente verrichte dienst. De rechtbank merkt hierbij op dat er geen sprake is van een uitwisseling van prestaties over en weer. De naheffingsaanslag is correct, de gemeente heeft geen recht op vooraftrek.
Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat het aangepaste leerlingenvervoer tegen betaling van een eigen bijdrage niet als een economische activiteit kan worden aangemerkt. Volgens het hof vormt de bijdrage van de ouders namelijk niet een beloning voor de door de gemeente verrichte vervoersdienst. X kan de voorbelastnig dan ook niet in aftrek brengen. Vervolgens stelt het hof nog vast dat de gemeente voor het leerlingenvervoer ook geen recht heeft op een bijdrage uit het Btw-compensatiefonds. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15