Belanghebbende, X, heeft het recht van ondererfpacht en een recht van (onder)opstal met betrekking tot een vrijstaande recreatiewoning met grond gelegen in een recreatiepark in de gemeente Beuningen. Na bezwaar van X verlaagt de heffingsambtenaar van de gemeente de WOZ-waarde 2010 van € 236.000 naar € 136.000. De gemeente kent een proceskostenvergoeding toe van € 54,50. Rechtbank Arnhem handhaaft de WOZ-waarde maar verhoogt in beroep de proceskostenvergoeding naar € 414,30 (voor de bezwaarfase).
Hof Arnhem oordeelt, anders dan de rechtbank, dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de recreatiewoning niet inzichtelijk heeft gemaakt. De gemeente heeft gebruik gemaakt van verkoopcijfers van louter woningen met een erfpachtrecht. Op zich heeft het hof hier – bij gebrek aan verkopen van ‘gewone' woningen – geen moeite mee, maar het hof oordeelt dat de gemeente niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe zij uit deze verkopen de WOZ-waarde van de woning van X (die bij wetsfictie uitgaat van de volle en onbezwaarde eigendom) heeft herleid. Ook X heeft de door hem bepleite waarde van € 115.000 echter niet aannemelijk gemaakt. De wijze van waardebepaling die de taxateur van X heeft gebruikt – een kapitalisatie van de canon – acht het hof niet juist. Het hof besluit de WOZ-waarde vast te stellen op € 130.000. Het principale hoger beroep van X is gegrond. Het incidentele hoger beroep van de heffingsambtenaar faalt echter. De vergoeding voor deskundigenbijstand (2 uren x € 80) acht het hof niet te hoog.
Lees ook het thema over de WOZ.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem