De heer A koopt in juni 2001 een woning in Spanje voor € 396.000. In februari 2002 beëindigt A zijn dienstbetrekking in Nederland, waarbij aan hem een aanspraak op een periodieke uitkering wordt toegezegd. De lijfrente die A in dat kader bij de door hem opgerichte X bv bedingt, heeft een waarde van € 1, 3 miljoen. Dit stamrecht is nog niet ingegaan en wordt jaarlijks met 4% opgerent. In december 2002 koopt X bv de woning van A als "belegging" voor € 725.000. Tevens betaalt X bv € 50.000 voor inventaris. In november 2007 stelt de inspecteur na een boekenonderzoek dat X bv onzakelijk handelt door de woning gratis aan A ter beschikking te stellen. In geschil is de vpb-navorderingsaanslag over 2002.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat X bv de woning slechts heeft aangeschaft om deze voor A beschikbaar te houden. Dit is gebeurd om A in zijn hoedanigheid van aandeelhouder te bevoordelen, van welke bedoeling A zich bewust was. Van serieuze pogingen om huurders te vinden, is namelijk geen sprake geweest. De uitdeling is op jaarbasis terecht berekend op 4,4% van het geïnvesteerde vermogen ad € 775.000. De inkomsten uit de woning mogen op grond van het Verdrag met Spanje aldaar worden belast. Aangezien het wereldinkomen van X bv in 2002 negatief is en het belastingbedrag nihil, leidt toepassing van het Verdrag niet tot vermindering van de heffing. De navorderingsaanslag dient in stand te blijven. Het beroep van X bv is ook voor het overige ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Haarlem