Belanghebbende, X, handelt in motorfietsen. Tijdens een controle wordt vastgesteld dat de contante betalingen van C niet in de administratie van X voorkomen. Verder blijkt dat leveringen aan ‘afnemers' uit België ten onrechte als ICL's zijn aangemerkt. De inspecteur legt daarom btw-naheffingsaanslagen op aan X. Tevens legt de inspecteur boeten op van € 77.000 (2009) en € 165.000 (2010).
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht btw-naheffingsaanslagen aan X heeft opgelegd. Volgens de rechtbank heeft X namelijk ten onrechte een deel van de contante ontvangsten niet in zijn administratie opgenomen. Het hof overweegt daarbij dat X geen echte kasadministratie heeft bijgehouden. Ook de naheffing ten aanzien van de onjuiste toepassing van het nultarief is volgens de rechtbank terecht. X heeft namelijk geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat de motoren daadwerkelijk naar België zijn vervoerd. De boeten die de inspecteur heeft opgelegd zijn volgens de rechtbank echter te hoog. De rechtbank acht boeten van € 50.000 en € 100.000 passend en geboden. Deze worden vervolgens, in verband met undue delay, nog verminderd naar € 45.000 en € 90.000.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 9
Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 12
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 19 juli