Rechtbank Haarlem oordeelt dat de heffingsambtenaar ten onrechte niet heeft beslist op het verzoek van X bv om toekenning van een dwangsom.

Eiseres, X bv, is eigenaar en tevens gebruiker van een cacaofabriek waarvan de WOZ-waarde 2010 is vastgesteld op € 8.739.000. In beroep stelt X bv dat de WOZ-waarde verlaagd moet worden en dat de uitspraak op bezwaar onvoldoende is gemotiveerd.

Rechtbank Haarlem oordeelt dat de heffingsambtenaar ten onrechte niet heeft beslist op het verzoek van X bv om toekenning van een dwangsom. De heffingsambtenaar heeft dit ook erkend. Tussen partijen is de hoogte van de dwangsom niet in geschil. Op verzoek van partijen ziet de rechtbank af van terugverwijzing van de zaak en kent zij een vergoeding toe van € 260. Het niet beslissen op het verzoek om een dwangsom betekent volgens de rechtbank niet dat de uitspraak op bezwaar ontoereikend is gemotiveerd. De gemeente had op het verzoek om een dwangsom namelijk per afzonderlijke beschikking moeten beslissen. In haar bezwaarschrift heeft X bv zich alleen verweerd tegen de waarde van de loods. De heffingsambtenaar heeft hierop gereageerd. Dat in de uitspraak ten onrechte wordt vermeld dat de WOZ-waarde is bepaald op de waarde in het economische verkeer, doet aan het voorgaande niet af, omdat uit de rest van de uitspraak duidelijk blijkt dat de waarde is berekend op de gecorrigeerde vervangingswaarde. Op grond van het voorgaande is het beroep ongegrond voor zover het is gericht tegen de uitspraak op bezwaar en gegrond voor zover het is gericht tegen het  niet nemen van een beschikking op het verzoek om een dwangsom.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Haarlem

3

Gerelateerde artikelen