Belanghebbende, X, is eigenaar van een driekamerappartement in een serviceflat. Nieuwe eigenaren/bewoners moeten entreegeld betalen en er geldt een ballotageregeling. De serviceflat biedt diensten aan op het gebied van maaltijden, de receptie, alarmering, de aanwezigheid van een verpleegkundige en beschikt over een technische dienst en andere voorzieningen (kapper, bibliotheek, wasserette). In geschil is de WOZ-waarde van de woning op waardepeildatum 1 januari 2008 (belastingjaar 2009). Op 3 maart 2008 heeft X de woning gekocht voor € 199.000. De heffingsambtenaar van de gemeente Heemstede verdedigt een waarde van € 265.000. X bepleit een WOZ-waarde van € 200.000.
Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat bij de waardering voldoende rekening is gehouden met de slechte ligging van de woning van X ten opzichte van de referentiewoningen. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de heffingsambtenaar ter zitting heeft verklaard dat op het punt van de onderhoudstoestand het waarderingsmodel onvoldoende inzicht biedt. Het hof acht evenmin aannemelijk dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met het door X gestelde slechte onderhoud van het gebouw waarin haar woning zich bevindt. De heffingsambtenaar is, gelet op het voorgaande, niet geslaagd in de op hem rustende bewijslast. X heeft echter evenmin een taxatierapport of iets dergelijks overgelegd waaruit, zonder rekening te houden met de invloed van servicekosten, aannemelijk wordt dat een waarde van € 200.000 juist zou zijn. Het hof stelt de waarde in goede justitie vast op € 250.000.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Amsterdam