Hof Arnhem-Leeuwarden wijst onder verwijzing naar HR 11 oktober 2019, 18/04973, 18/04973, V-N 2019/49.22 de gronden van het verzet af. De Nederlandse regeling van het griffierecht is niet zodanig dat rechtzoekenden de toegang tot de bestuursrechter wordt ontnomen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X bv dient twee BPM-aangiften in en tekent vergeefs bezwaar aan tegen de voldoeningen. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X bv gaat in hoger beroep maar verzuimt de griffierechten te betalen. In verzet tegen de kennelijk niet-ontvankelijkverklaring stelt X bv dat de vereiste kennelijkheid ontbreekt, het heffen van griffierecht niet voldoet aan art. 52 EU-Handvest en het heffen vóóraf niet voldoet aan het EU-evenredigheidsbeginsel.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2022/14.1.4) wijst onder verwijzing naar HR 11 oktober 2019, 18/04973, 18/04973, V-N 2019/49.22 de gronden van het verzet af. De Nederlandse regeling van het griffierecht is niet zodanig dat rechtzoekenden de toegang tot de bestuursrechter wordt ontnomen. Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU kan ook niet worden afgeleid dat de toegang tot de nationale rechter alleen dan wordt gewaarborgd als niet meer dan 4% van de in geding zijnde vordering aan griffierechten wordt geheven, of altijd een vermindering of ontheffing moet volgen als het financiële belang gering is. Het verzet van X bv is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:54