De Hoge Raad oordeelt dat wordt voldaan aan de eis dat de kinderen doorgaans ten minste drie gehele dagen per week bij X hebben verbleven. Bij alleenstaande ouders is het namelijk voldoende dat dit verblijf gedurende ten minste de helft van het jaar plaatsvindt.
Belanghebbende, X, en zijn ex-echtgenote Y gaan uit elkaar. De twee kinderen staan ingeschreven bij Y en verblijven in principe om de week van donderdagmiddag tot dinsdagochtend bij X. De inspecteur weigert om de inkomensafhankelijke combinatiekorting aan X toe te kennen, omdat de kinderen niet doorgaans ten minste drie gehele dagen per week in elk van beide huishoudens verblijven. X brengt daartegen in dat de kinderen feitelijk zes of meer dagen per 14 dagen tot zijn huishouden behoren. Rechtbank Noord-Nederland stelt hem in het gelijk. In een andere procedure (HR 13 maart 2020, 19/02042, V-N 2020/15.5) oordeelde de Hoge Raad namelijk dat de iack ook geldt als de zorg voor de kinderen gelijkelijk tussen de ouders wordt verdeeld. Hof Arnhem-Leeuwarden bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Uit het overzicht van X blijkt namelijk dat de kinderen gedurende 27 weken, en dus meer dan 6 maanden, 3-4 dagen per week bij X verblijven. De staatssecretaris gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat wordt voldaan aan de eis dat de kinderen doorgaans ten minste drie gehele dagen per week bij X verblijven. Bij alleenstaande ouders is het namelijk voldoende dat dit verblijf gedurende ten minste de helft van het jaar plaatsvindt. Daarbij hoeft het dan niet te gaan om een aaneengesloten periode. Een en ander is in overeenstemming met het arrest van de Hoge Raad van 13 maart 2020. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 44b
Wet inkomstenbelasting 2001 8.14a