De aandelen van belanghebbende, X bv, zijn in handen van B bv. Deze bv is tevens bestuurder van X bv. De bestuurders van B bv zijn C, D en E. D is gezamenlijk bevoegd met andere bestuurders. In mei 2011 is bij X bv een boekenonderzoek gestart naar onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010. F treedt op als de adviseur van X bv. In augustus 2009 machtigt D, handelend als (gezamenlijk) bevoegd bestuurder van X bv en B bv, F voor verschillende handelingen op het gebied van onder andere de belastingen. Tijdens een eindbespreking met de inspecteur in november 2011 wordt met F overeengekomen dat over wordt gegaan tot een omzetbelastingcorrectie bij X bv van € 5000 per jaar in de jaren 2006 tot en met 2010. Gevolg zijn de drie naheffingsaanslagen omzetbelasting over de jaren 2006 tot en met 2010 waartegen X bv in beroep komt. Volgens X bv is er geen rechtsgeldig compromis met de inspecteur tot stand gekomen. Bovendien valt het sluiten van compromissen volgens X bv niet binnen de reikwijdte van de volmacht. Rechtbank Gelderland verwerpt het standpunt van X bv dat D slechts gezamenlijk met andere bestuurders bevoegd was X bv te vertegenwoordigen in haar relatie tot de inspecteur. Uit artikel 42 AWR volgt dat iedere bestuurder bevoegd is namens een lichaam op te treden. Dit geldt ook als in de statuten van het lichaam is bepaald dat de bestuurder slechts gezamenlijk bevoegd is met andere bestuurders. D was ook bevoegd om F te machtigen namens X bv op te treden. De volmacht is dusdanig ruim geformuleerd dat het sluiten van compromissen binnen de aan F verleende volmacht valt. Nu de naheffingsaanslagen overeenkomstig het compromis zijn opgelegd, zijn de beroepen ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 42
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 29 april