X claimt in haar aangifte ib/pvv voor het jaar 2014 een dieetkostenaftrek van € 1300 in verband met een koemelkeiwitvrij dieet (nr. 32, forfaitaire aftrek in 2014 € 200) en een energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt en lactosebeperkt dieet wegens maag-, darm- en leverziekten (voorheen nr. 23, thans nr. 20, forfaitaire aftrek in 2014 € 1.100). De inspecteur kent alleen de forfaitaire aftrek van € 200 (dieet nr. 32) toe. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur de dieetkostenaftrek terecht beperkt tot het forfaitaire bedrag van € 200 voor dieet nr. 32. X heeft met de door haar overgelegde dieetverklaring uit het jaar 2005 niet aannemelijk gemaakt dat zij in het jaar 2014 ook dieetnummer 23 moest volgen. Een verklaring opgemaakt in het jaar 2005 is, gelet op het lange tijdsverloop sinds het opmaken daarvan, daartoe niet toereikend. Ook niet nu op deze verklaring is aangegeven dat het desbetreffende dieet levenslang moet worden gevolgd. X gaat in hoger beroep. In hoger beroep heeft X nieuwe dieetbevestigingen 2014 en 2016 overgelegd waarop het dieet 'Energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt en lactosebeperkt/lactosevrij is aangekruist.
Volgens Hof Amsterdam heeft X met de in hoger beroep overgelegde verklaringen en de eerder overgelegde dieetbevestiging, in onderlinge samenhang bezien, voldoende aannemelijk gemaakt dat zij in het jaar 2014 op doktersvoorschrift het desbetreffende dieet diende te volgen. X komt alsnog in aanmerking voor de forfaitaire aftrek van € 1100, verhoogd met (113% van € 1100) = € 2343. Ook heeft de rechtbank, volgens het hof, X ten onrechte geen vergoeding toegekend voor het bijwonen van de zitting. Het hoger beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 37
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17