Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de omstandigheid dat X het standpunt inneemt niet in Nederland maar in Hong Kong aan belastingheffing te zijn onderworpen, haar niet ontslaat van de verplichting om aan verzoeken om inlichtingen op grond van art. 47 AWR te voldoen.

X maakt onderdeel uit van een internationaal concern en verstrekt leningen aan Nederlandse (rechts)personen. In 2014 financiert X een groot gedeelte van de aankoop van een jachthaven. Naar aanleiding van onder meer deze financiering wordt een strafrechtelijk onderzoek gestart door de FIOD naar X, haar bestuurder en aandeelhouder. Uit een in 2015 opgemaakt proces-verbaal blijkt dat onderzocht wordt of zij zich schuldig hebben gemaakt aan het witwassen c.q. gewoonte witwassen van crimineel verkregen gelden. Na een uitgebreide correspondentie constateert de inspecteur op 10 oktober 2017 dat X de door hem gestelde vragen niet heeft beantwoord en geeft daarom een informatiebeschikking aan X. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet de door de inspecteur gevraagde informatie heeft verstrekt over haar belastingplicht in Nederland. De rechtbank geeft X dan ook een termijn van vier weken om de gevraagde stukken, zoals de jaarrekeningen, te verstrekken. Voor een aantal vragen, en dan met name de vragen die betrekking hebben op de op te leggen BTW-aanslagen, geldt dat de informatiebeschikking in zoverre moet worden vernietigd. In hoger beroep is in geschil of sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs en of terecht een informatiebeschikking is afgegeven.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de omstandigheid dat X het standpunt inneemt niet in Nederland maar in Hong Kong aan belastingheffing te zijn onderworpen, haar niet ontslaat van de verplichting om aan verzoeken om inlichtingen op grond van art. 47 AWR te voldoen. De inspecteur moet immers in de gelegenheid zijn om dit standpunt te kunnen toetsen. Daarbij gaat het er niet om dat de inspecteur aannemelijk moet maken dat X in Nederland is gevestigd, maar om de vraag of de inspecteur zich in redelijkheid op het standpunt kan stellen dat de nog resterende gevraagde informatie van belang kan zijn voor de belastingheffing in Nederland. Dat is volgens het hof het geval. Er is geen sprake van een fishing expedition. De informatiebeschikking is terecht gegeven. X moet de nog niet verstrekte informatie aan de inspecteur verstrekken binnen een termijn van vier weken.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 4

Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 47

Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 52A

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 artikel 2

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Vennootschapsbelasting

Editie: 22 december

Informatiesoort: VN Vandaag

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen