Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur de van D bv ontvangen bedragen terecht als loon van belanghebbende heeft aangemerkt. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende (X) houdt middellijk alle aandelen in B bv. Voor de werkzaamheden die hij voor B bv verricht, betaalt B bv geen salaris aan hem. Verder staat belanghebbende ingeschreven als directeur van D bv. Tijdens een onderzoek verklaart belanghebbende dat hij geen arbeidsbeloning van B bv ontvangt omdat B bv nauwelijks inkomsten geniet. Uit dit onderzoek blijkt echter dat in 2002 en 2003 wel relatief grote privé-uitgaven zijn gedaan via bankrekeningen van de bv. De inspecteur merkt deze opnamen aan als ab-winst en legt een navorderingsaanslag over 2003 op. Hierbij merkt hij een bedrag van € 38.118 aan als gebruikelijk loon. Belanghebbende stelt dat het gebruikelijk loon op 20% van € 38.818 moet worden vastgesteld in verband met zijn gezondheidsproblemen. Verder merkt de inspecteur de van D bv op zijn privérekening ontvangen bedragen aan als loon van D bv.

Hof Amsterdam (MK IV, 10 november 2011, P10/00123, V-N 2012/9.1.3) oordeelt dat de inspecteur de van D bv ontvangen bedragen terecht als loon van belanghebbende heeft aangemerkt. Zonder nadere onderbouwing baat de stelling van belanghebbende, dat het een lening betreft, hem volgens het hof niet. Het hof stelt het gebruikelijk loon vervolgens vast op 50% van € 38.818, omdat belanghebbende door zijn gezondheidsproblemen en zijn (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid niet op voltijdsbasis heeft kunnen werken. Het hof vermindert de navorderingsaanslag. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

0

Gerelateerde artikelen