Rechtbank Arnhem oordeelt dat belanghebbende en D uitdrukkelijk hebben beoogd om een overeenkomst van opdracht te sluiten en geen arbeidsovereenkomst.

Belanghebbende (X) geeft training, coaching en marketingadviezen op het gebied van hockey. Met betrekking tot deze werkzaamheden heeft de inspecteur voor het jaar 2010 een VAR-WUO afgegeven. In 2011 werkt belanghebbende onder andere als hoofdtrainer van het eerste herenteam van stichting D. Tussen belanghebbende en D is een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen. Voor het jaar 2011 geeft de inspecteur een VAR-loon af, omdat er volgens hem sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking. Belanghebbende is het daar niet mee eens. Hij vindt dat de inspecteur ook voor 2011 een VAR-WUO moet afgegeven.

Rechtbank Arnhem oordeelt dat belanghebbende en D uitdrukkelijk hebben beoogd om een overeenkomst van opdracht te sluiten en geen arbeidsovereenkomst. Volgens de rechtbank is hieraan ook feitelijk uitvoering gegeven door partijen. Verder overweegt de rechtbank dat belanghebbende voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij ondernemersrisico loopt, bestaande uit een incassorisico voor betalingen en het ontbreken van enige ontslagbescherming. Ook acht de rechtbank nog van belang dat belanghebbende ook het risico voor arbeidsongeschiktheid loopt en dat hij een verzekering dient af te sluiten voor eventuele schade die hij veroorzaakt bij de uitoefening van zijn werkzaamheden. De rechtbank geeft verder nog aan dat belanghebbende op geloofwaardige wijze heeft verklaard dat hij zijn eigen tijd kan indelen, ook tegen de wensen van D in, dat hij zelf de trainingsschema's vaststelt en de wijze van coaching invult. De rechtbank draagt de inspecteur om een VAR-WUO af te geven.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Arnhem

2

Gerelateerde artikelen