Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur de oorspronkelijke beschikkingen verzekeringsplicht werknemersverzekeringen herziet in plaats van nieuwe beschikkingen neemt. Omdat hij daartoe niet bevoegd is, vernietigt de rechtbank de ambtshalve beschikkingen.

X BV en haar dochtervennootschappen, Y BV en Z BV, hebben verzoeken gedaan aan de inspecteur om de verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen voor A en B vast te stellen. De inspecteur beslist op 24 november 2022 in eerste instantie dat A van 1 juni 2018 tot 1 april 2019 verplicht verzekerd is voor zijn werkzaamheden voor Y BV, maar komt daar in de uitspraak op bezwaar van 14 maart 2023 op terug. B is volgens de inspecteur van 1 juni 2018 tot 2 september 2020 verplicht verzekerd voor zijn werkzaamheden voor Y BV. Op 21 april 2023 geeft de inspecteur ambtshalve beschikkingen vaststelling verzekeringsplicht ten aanzien van A en B. Hij schrijft dat hij van oordeel is dat A en B verplicht verzekerd zijn voor hun werkzaamheden voor X BV, Y BV en Z BV met ingang van de dag na de einddatum van de vorige beschikking. In beroep is in geschil of A met ingang van 1 april 2019, en of B met ingang van 3 september 2020, verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur de oorspronkelijke beschikkingen verzekeringsplicht werknemersverzekeringen herziet in plaats van nieuwe beschikkingen neemt. Omdat hij daartoe niet bevoegd is, vernietigt de rechtbank de ambtshalve beschikkingen. Uit het verzoek dat ten grondslag ligt aan de oorspronkelijke beschikkingen volgt geen beperking in looptijd. Ook de oorspronkelijke beschikkingen zijn dus niet beperkt in de tijd. De inspecteur is niet bevoegd tot herziening van de beschikkingen. De inspecteur heeft bij de oorspronkelijke beoordeling gegevens betrokken van na de door hem gestelde looptijd en had beschikking over relevante informatie om de beoordeling kunnen maken. Er is evenmin sprake van een wijziging van de relevante feiten of van de toepasselijke wettelijke bepalingen die een herziening zouden rechtvaardigen. Verder heeft de inspecteur onzorgvuldig gehandeld door verkeerd te knippen uit de beschikking ten aanzien van B en te plakken in de beschikking aangaande A. Hij heeft ook het verbod van reformatio in peius veronachtzaamd door het bezwaarschrift aangaande A aan te grijpen om de beschikkingen te herzien. De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur tegen beter weten in heeft geprocedeerd. De rechtbank vernietigt de ambtshalve beschikkingen, ziet aanleiding om de proceskostenvergoeding vast te stellen op € 24.000. Het beroep van X BV is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet financiering sociale verzekeringen artikel 59

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Premieheffing

Editie: 31 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

24

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen