Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de tennishal dankzij de afsluitbare tussendeur, los van de kantine een zelfstandige onroerende zaak is voor de toepassing van de Wet WOZ.

Eiseres, X, is gebruiker van een tennishal met ondergrond gelegen op een sportpark in de gemeente Amsterdam. In de tennishal bevinden zich twee tennisbanen. X stelt primair dat de heffingsambtenaar de tennishal ten onrechte heeft aangemerkt als een afzonderlijke onroerende zaak als bedoeld in art. 16 Wet WOZ. X stelt dat de tennishal verbonden is met en afhankelijk is van het kantinecomplex van de naastgelegen vereniging en feitelijk deel uitmaakt van dit complex.

Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de tennishal dankzij de afsluitbare tussendeur, los van de kantine een zelfstandige onroerende zaak is voor de toepassing van de Wet WOZ. Dat de tussendeur door het ontbreken van een sleutel niet meer kan worden afgesloten, betekent volgens de rechtbank niet dat de tussendeur niet redelijk afsluitbaar is. Hetzelfde geldt voor het feit dat de deur op grond van de vergunningsvoorschriften altijd open moet zijn. Enkel van belang is dat zich tussen de hal en de kantine een tussendeur bevindt die afgesloten kan worden. Het ontbreken van een kantine, kleedruimte en sanitaire voorzieningen zijn voor de objectafbakening niet van belang. De functie van een tennishal brengt volgens de rechtbank niet mee dat deze voorzieningen essentieel zijn om de hal te kunnen gebruiken. Wat betreft de waarden voor de jaren 2005 tot en met 2007 sluit de rechtbank zich aan bij de waarden uit de uitspraak op bezwaar. De opstal dient inclusief omzetbelasting te worden gewaardeerd, de grond exclusief btw. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Amsterdam

2

Gerelateerde artikelen