X verzoekt om lijfrentepremies alsnog in aftrek te brengen op zijn inmiddels definitieve aanslag van 2014. De brief heeft als dagtekening 15 december 2019, op de envelop zijn postzegels geplakt en de envelop is niet voorzien van PostNL aangetekend verzenden kenmerken. Volgens de inspecteur is de brief pas op 24 februari 2020 ontvangen. Het verzoek om ambtshalve vermindering had uiterlijk op 31 december 2019 binnen moet zijn. In geschil is of het verzoek wegens het overschrijden van de vijfjaarstermijn daarom terecht is afgewezen. X overlegt een kassabon van een Servicepunt PostNL van 15 december 2019, waarop een betaling van € 6,95 staat.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X de tijdige aangetekende verzending niet aannemelijk maakt. De envelop is niet voorzien van de vereiste PostNL-sticker en er zitten – gelet op de betaling van € 6,95 – overbodige postzegels op. Voorts is het niet logisch dat alleen het betaalbewijs en niet het verzendbewijs – met daarop de geadresseerde en de track&trace code – is bewaard. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 9.6