Een Nederlandse BV kan volgens de Kennisgroep dividendbelasting en bronbelasting de inhoudingsvrijstelling toepassen op dividenduitkeringen aan de buitenlandse CV die haar aandelen houdt, omdat er geen sprake is van misbruik.  

Op grond van het Besluit vergelijking buitenlandse rechtsvormen is de aandeelhouder van X BV vergelijkbaar met een CV en niet aan te merken als een fonds voor gemene rekening. Dit betekent dat Y transparant is naar Nederlandse fiscale maatstaven. Y is ook transparant in lidstaat Z en aldaar niet onderworpen aan belastingheffing. De twee vennoten A en B van Y zijn natuurlijke personen die wel zijn onderworpen aan belastingheffing in lidstaat Z.

De opbrengst van de aandelen in X BV wordt op grond van de Wet DB 1965 in combinatie met de Wet IB 2001 toegerekend aan de achterliggende participanten A en B. De inhoudingsvrijstelling is ten aanzien van deze gerechtigden van toepassing, tenzij sprake is van misbruik. In deze casus is geen sprake van misbruik, omdat een materiële onderneming door Y wordt gedreven en de aandelen in X BV functioneel toerekenbaar zijn aan deze onderneming. De transparantie van Y staat derhalve aan de toepassing van de inhoudingsvrijstelling niet in de weg.

Wetingang:

Wet op de dividendbelasting 1965 artikel 1

Wet op de dividendbelasting 1965 artikel 4

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 2.14BIS

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 artikel 13

[Nieuwsbron]

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting, Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 22 december

Informatiesoort: VN Vandaag

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen