Hof Den Haag oordeelt dat het kentekenparkeren in de gemeente Den Haag geen ongeoorloofde inmenging is in het recht van X op respect voor haar privéleven als bedoeld in art. 8 EVRM. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X ontvangt een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 68,50, omdat haar voertuig op 3 maart 2022 geparkeerd staat op een parkeerplaats in de gemeente Den Haag zonder parkeerbelasting te betalen. Rechtbank Den Haag verklaart het beroep tegen deze naheffingsaanslag ongegrond. X stelt dat het kentekenparkeersysteem in de gemeente Den Haag een ongeoorloofde inmenging vormt in het recht op privéleven volgens art. 8 EVRM.
Hof Den Haag (V-N 2025/19.1.5) oordeelt met verwijzing naar het arrest HR 10 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:639, V-N 2020/18.25, dat het kentekenparkeren in de gemeente Den Haag geen ongeoorloofde inmenging is in het recht van X op respect voor haar privéleven als bedoeld in art. 8 EVRM. Het hoger beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Editie: 25 juni
Informatiesoort: VN Vandaag