Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat de kosten voor de bouw van een garage tot de te activeren aanschaffings- en voortbrengingskosten behoren. Daarop moet worden afgeschreven vanaf het jaar van ingebruikname. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
In zijn aangifte IB 2012 claimt ondernemer/fiscalist X de aftrek van € 7296 voor ‘andere kosten’. Dit betreffen parkeer-, lunch- en netwerkkosten. Pas bij de rechtbank slaagt X erin om een bedrag van € 3074 aan ‘andere kosten’ te onderbouwen. In hoger beroep is in geschil of X recht heeft op de aftrek van (voorbereidings)kosten voor de realisatie van een garage bij zijn woning en aftrek van een hoger bedrag aan ‘andere kosten’.
Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2021/9.1.2) heeft X buiten de facturen voor de garage maar € 3074 aan andere kosten onderbouwd. X toont niet overtuigend aan dat hij recht heeft op een hogere aftrek. De kosten voor de garage behoren, wat er zij van de etikettering, tot de te activeren aanschaffings- en voortbrengingskosten, waarop eventueel pas in 2013 (jaar van ingebruikname) kan worden afgeschreven. Het hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Wet inkomstenbelasting 2001 3.30