Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de in verband met de chronische rugklachten van A gemaakte kosten voor de tweede woning niet zijn aan te merken als uitgaven voor specifieke zorgkosten. Volgens het hof is de huurwoning niet aan te merken als een verpleeginrichting. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Belanghebbende, X, is gehuwd met A. A lijdt aan chronische rugklachten. In verband met deze klachten woont A in een huurwoning, waar hij ook staat ingeschreven. X verzorgt hem in de huurwoning en brengt hem onder meer naar afspraken in het ziekenhuis. In haar IB-aangifte brengt X de kosten en lasten ter zake van de huurwoning als persoonsgebonden aftrekpost wegens uitgaven voor specifieke zorgkosten in aftrek. Volgens X is het verblijf van A in de huurwoning vergelijkbaar met een verblijf in een ziekenhuis of een andere inrichting waarin zorg wordt verleend. De inspecteur staat aftrek van de kosten niet toe.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2019/59.1.3) oordeelt dat de in verband met de chronische rugklachten van A gemaakte kosten voor de tweede woning niet zijn aan te merken als uitgaven voor specifieke zorgkosten. Volgens het hof is de huurwoning niet aan te merken als een verpleeginrichting. Ook is deze niet op één lijn te stellen met een ziekenhuis of een andere inrichting waarin zorg wordt verstrekt. Verder is de door X geboden verzorging en begeleiding van de partner in de huurwoning van geheel andere (niet medische) aard. Het hoger beroep is ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag