In juli 2008 wijzigt X de financiering van haar panden, waaronder haar eigen woning. Voor de hypothecaire geldleningen geldt een variabele rente. Tevens wordt een renteswapovereenkomst opgesteld om een vaste rente op de hypothecaire geldleningen te creëren. In haar IB-aangifte 2009 neemt X een negatief saldo inkomsten uit eigen woning van € 188.433 in aanmerking. De inspecteur staat slechts aftrek toe van een bedrag van € 24.879 aan hypotheekrente. In geschil is of de swaprente van € 26.665 ook aftrekbaar is. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de swapovereenkomst en de hypothecaire leningen in economische zin als één geheel moeten worden beschouwd. X heeft ook recht op aftrek van de swaprente.
Hof Amsterdam (MK III, 10 januari 2017, 16/00039, V-N Vandaag 2017/290) oordeelt dat de kosten van de renteswap niet aftrekbaar zijn als kosten met betrekking tot een eigen woning. Volgens het hof zijn de kosten van de renteswap op zichzelf namelijk geen renten van schulden, dan wel daaronder te begrijpen kosten van geldleningen. De kosten van de renteswap bestaan namelijk uit het saldo van een door de bank aan X verschuldigde variabele premie op basis van de variabele Euribor-rente en een door X aan de bank verschuldigde vaste premie op basis van een per 1 juli 2008 geldende vaste rente van 4,67%, berekend over een fictieve hoofdsom. Verder merkt het hof op dat er onvoldoende rechtstreeks verband bestaat tussen de kosten van de renteswap en de eigenwoningschuld Tussen de eigenwoningschuld en de renteswap bestaat namelijk niet een zodanige samenhang dat zij als één geheel zouden moeten worden beschouwd.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120