De Hoge Raad beslist dat de gemeente de leges voor het in behandeling nemen van Nederlandse ID-kaart na 21 september 2011 terecht heeft geheven.

Belanghebbende, X, vraagt op 26 september 2011 een ID-kaart aan bij de gemeente Amsterdam. In geschil is of de gemeente in verband met de aanvraag terecht leges van X heeft geheven. Hof Den Haag oordeelt dat de gemeente Amsterdam ook na de Reparatiewet geen leges mocht heffen bij de aanvraag van een ID-kaart. Dit omdat de gemeente na de Reparatiewet de gemeentelijke legesverordening niet heeft aangepast. Het hoger beroep van X is gegrond, de leges komen te vervallen. College van B&W komen in cassatie. De Hoge Raad beslist, anders dan het hof, dat de legesverordening 2011 in dit geval wel als basis kan dienen voor het heffen van rechten betreffende het in behandeling nemen van de aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart. Met de invoering van de Reparatiewet heeft de wetgever met ingang van 22 september 2011 willen voorzien in een (nieuwe) grondslag voor de heffing van deze rechten. Deze rechten worden aangemerkt als gemeentelijke belastingen. Artikel 2, lid 1, van de Reparatiewet bepaalt dat een gemeentelijke belastingverordening ter zake van het heffen van rechten als bedoeld in artikel 229, lid 1, letter b, van de Gemeentewet, voor het verrichten van handelingen ten behoeve van de aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart, vanaf de dag tot welke de Reparatiewet terugwerkt berust op artikel 1 van deze wet. Daarmee heeft de wetgever vanaf 22 september 2011 een wettelijke grondslag in de Gemeentewet gecreëerd voor de heffing van deze rechten. Die verordeningen zijn daarmee vanaf die datum op dit punt niet meer onverbindend. Aangezien slechts sprake is van het repareren van de wettelijke grondslag voor de heffing waarin de gemeentelijke belastingverordening reeds voorzag, is niet vereist dat die verordening opnieuw wordt vastgesteld. Uit de Reparatiewet, een wet in formele zin, volgt dat met terugwerkende kracht een juridische basis wordt verleend aan deze voorheen tot stand gekomen heffingshandeling. Het beroep in cassatie van het College is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

2

Gerelateerde artikelen