De Hoge Raad oordeelt dat het vanaf 2016 in de aangifte vermelden van de leninggegevens voorwaarde is om de lening tot de eigenwoningschuld te rekenen. Door dit niet te doen, kan de door de vader verstrekte lening in 2016 niet tot de eigenwoningschuld worden gerekend en is de door X betaalde rente niet aftrekbaar.
X heeft een eigen woning die zij deels financiert met een lening van haar vader. In haar IB-aangifte over 2016 neemt zij deze lening niet op. De inspecteur legt de aanslag op conform de aangifte. Pas als de aanslag onherroepelijk is, dient X een herziene aangifte in, waarin zij alsnog de misgelopen renteaftrek claimt en de vereiste informatie verstrekt. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden heeft X geen recht heeft op de renteaftrek, omdat de lening geen eigenwoningschuld is. Voor de kwalificatie daarvan moet de informatie namelijk bij de aangifte worden verstrekt. Vaststaat dat dit niet is gebeurd. X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat het vanaf 2016 in de aangifte vermelden van de bewuste gegevens voorwaarde is om de lening tot de eigenwoningschuld te rekenen (zie art. 3.119g Wet IB 2001). Door dit niet te doen, kan de door haar vader verstrekte lening in 2016 niet tot de eigenwoningschuld worden gerekend. Het is dus niet slechts een extra informatieverplichting voor leningen die zijn aangegaan bij niet-renseigneringsplichtigen. X stelt ook vergeefs dat het evenredigheidsbeginsel is geschonden. Artikel 3.119g Wet IB 2001 geeft namelijk uitdrukking aan een welbewuste afweging van de wetgever. Die afweging in een individueel geval terzijde stellen, zou de rechtsvormende taak van de rechter te buiten gaan. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 17b
Wet inkomstenbelasting 2001 3.119g
Wet inkomstenbelasting 2001 3.119a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel