Hof 's-Gravenhage oordeelt dat belanghebbende het melkquotum terecht heeft geactiveerd op haar balans en dat ze daartegenover haar verplichtingen uit hoofde van het winstrecht terecht heeft gepassiveerd.

De aandelen van belanghebbende (X bv) zijn in handen van A en zijn vrouw (B). A dreef tot 1 januari 2001 een veehouderij in de vorm van eenmanszaak. Per 1 januari 2001 drijven A en B de onderneming in de vorm van een maatschap. Per 1 januari 2002 treedt belanghebbende toe tot de maatschap. Medio 2002 verkoopt B haar melkquotum tegen een winstrecht aan belanghebbende. De waarde van het melkquotum wordt getaxeerd op € 343.441. Belanghebbende activeert het winstrecht voor dat bedrag en passiveert een winstrechtverplichting. In de loop van 2002 wordt het veehouderijbedrijf in gedeelten verkocht en emigreren A en B naar Frankrijk. Het melkquotum bracht € 366.684 op. De daarbij behaalde boekwinst heeft belanghebbende gedoteerd aan een herinvesteringsreserve (HIR). De inspecteur corrigeert de aangifte. Volgens de inspecteur kan belanghebbende het melkquotum namelijk niet activeren, zodat de verkoopopbrengst in zijn geheel tot de winst over 2002 behoort. Rechtbank 's-Gravenhage beslist dat het melkquotum voor belanghebbende geen bedrijfsmiddel is, maar voorraad vormt. De rechtbank overweegt hierbij dat het melkquotum is gekocht met het oog op de spoedige verkoop ervan. Volgens de rechtbank moet belanghebbende daarom het melkquotum activeren voor het aankoopbedrag en kan er niet op worden afgeschreven en kan er ook geen HIR worden gevormd. Vervolgens corrigeert de rechtbank het aangegeven verlies met de afschrijving die ten onrechte heeft plaatsgevonden (€ 14.310) en de behaalde verkoopwinst (€ 23.243).

Hof 's-Gravenhage oordeelt dat belanghebbende het melkquotum terecht heeft geactiveerd op haar balans en dat ze daartegenover haar verplichtingen uit hoofde van het winstrecht terecht heeft gepassiveerd. Vervolgens bevestigt het hof de uitspraak van de rechtbank dat het melkquotum reeds op het moment van verwerving de bestemming had om te worden verkocht en om die reden is aan te merken als voorraad en niet als bedrijfsmiddel waarop kan worden afgeschreven en ter zake waarvan bij verkoop de verkoopwinst kan worden gedoteerd aan een herinvesteringsreserve.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof 's-Gravenhage

4

Gerelateerde artikelen