Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft de memorie van antwoord bij het Belastingplan 2023 naar de Eerste Kamer gestuurd.
Op de vraag over het globale evenwicht antwoordt Van Rij dat het verschil tussen het toptarief van een werknemer en een dga wordt teruggebracht van 11,6% nu naar 5,4% in 2024. Het kabinet komt in het voorjaar van 2023 met een invulling van de taakstellende opdracht inzake belastingconstructies. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat het aantal zelfstandigen als gevolg van de afbouw van de zelfstandigenaftrek afneemt. De doeltreffendheid van de middelingsregeling is onder andere beperkt als gevolg van het buiten beschouwing laten van heffingskortingen in deze regeling. Daarnaast heeft de invoering van het tweeschijvenstelsel eraan bijgedragen dat de regeling beperkt doeltreffend is gebleken. Het is uitvoeringstechnisch niet mogelijk om met het voorstel voor het uitfaseren van de IACK te wachten op het voorstel voor het hervormen van de kinderopvangtoeslag (KOT). Het kabinet is zich bewust van het verschil in de situatie van een kind dat geboren wordt op 31 december 2024 en een kind dat geboren wordt op 1 januari 2025. In het laatste geval is geen recht meer op IACK en dit kan tot ruim € 32.000 nadeel leiden over een periode van 12 jaar. Bij de voorgestelde afbouw van de algemene heffingskorting op basis van het verzamelinkomen speelt echter allereerst de wens om deze heffingskorting rechtvaardiger uit te laten werken. Gevolg hiervan is dat voor een beperkt aantal belastingplichtigen het inkomen uit vermogen zwaarder wordt belast. Voor het overige gaat Van Rij onder andere in op de 30%-regeling, de tarieven box 2, VPB en overdrachtsbelasting en het aanpassen van de giftenaftrek voor periodieke giften.
Lees ook het thema Wetsvoorstel Belastingplan 2023 (36202).
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen, Belastingen van rechtsverkeer
Dossiers: Prinsjesdag 2022
Regelgevende instantie: Staten-Generaal
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel