Belanghebbende, X, parkeert zijn auto op 10 september 2009 op een parkeerplaats in de gemeente Hilversum waar alleen tegen betaling van parkeerbelasting geparkeerd mag worden. De heffingsambtenaar van de gemeente legt aan X een naheffingsaanslag parkeerbelasting op omdat bij een controle geen geldig parkeerbewijs in de auto is aangetroffen. De heffingsambtenaar trekt deze naheffingsaanslag echter weer in nadat X in haar bezwaarschrift melding heeft gemaakt van het feit dat zij beschikt over een geldige parkeervergunning. In geschil is of X recht heeft op vergoeding van de kosten van de bezwaarfase wegens rechtsbijstand verleend door haar echtgenoot. Rechtbank Amsterdam beantwoordt deze vraag ontkennend.
Hof Amsterdam oordeelt evenals Rechtbank Amsterdam dat X niet in aanmerking komt voor een vergoeding van de kosten van de bezwaarfase. Het hof overweegt dat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag parkeerbelastingen heeft ingetrokken omdat X over een parkeervergunning bleek te beschikken (die tijdens de controle niet in de auto is aangetroffen, hetgeen in strijd is met de gemeentelijke parkeerverordening). Het nalaten van onderzoek hiernaar brengt volgens het hof niet mee dat het herroepen van de naheffingsaanslag is geschied "wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid". Voor een kostenvergoeding is dan op grond van art. 7:15, tweede lid, Awb geen ruimte. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Amsterdam