X komt met zijn werkgever een vertrekregeling overeen, waarbij X een deel van de ontslagvergoeding kan gebruiken voor kosten van opleiding. Aldus geschiedt. In de aangifte IB 2013 neemt X een bedrag op als scholingsuitgaven. Later doet de inspecteur onderzoek en naar aanleiding van zijn bevindingen schrapt hij de scholingsuitgaven en legt X een navorderingsaanslag op.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van Rechtbank Noord-Nederland dat X scholingsuitgaven in aftrek heeft gebracht die zijn betaald uit een onbelaste vergoeding van de voormalige werkgever, zodat de kosten niet op X hebben gedrukt. Het hof verwerpt de stelling van X dat de inspecteur geen nieuw feit heeft om na te vorderen. Volgens X had de inspecteur moeten opmerken dat X een aanzienlijk bedrag aan scholingskosten in aftrek bracht. Het hof oordeelt dat dit voor de inspecteur echter nog geen reden hoeft te zijn om aan de juistheid van de in de aangifte opgenomen aftrekpost te twijfelen, als er voor die aftrek de niet onwaarschijnlijke verklaring mogelijk is dat de uitgaven op X drukken. Zelfs als de inspecteur de loonbelastinggegevens raadpleegt, is het zeer goed mogelijk dat X een opleiding heeft gevolgd die hij zelf heeft betaald, of dat de scholingskosten door hem zijn betaald anders dan uit een onbelaste vergoeding, aldus het hof. Het hof oordeelt dat de inspecteur geen ambtelijk verzuim heeft begaan door de aangifte bij het vaststellen van de primitieve aanslag niet te corrigeren. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.27
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 12 februari