Aan X is de IB-aanslag over 2015 opgelegd, waarbij het aangegeven belastbare inkomen uit werk en woning is verhoogd van € 20.487 tot € 495.355. Voorts is een vergrijpboete van € 120.972 opgelegd en is € 15.833 aan belastingrente in rekening gebracht. Kort daarna volgt een navorderingsaanslag over hetzelfde jaar, waarbij uitsluitend de eerder toegepaste verliesverrekening is teruggenomen. Volgens Hof Amsterdam resteert als enig geschilpunt de vraag of het verzoek om ambtshalve vermindering van de navorderingsaanslag terecht is afgewezen. De hoogte van het inkomen uit werk en woning en de boete staat daarmee dus vast. Het rechtstreeks ingestelde beroep tegen de terugname van de verliesverrekening en tegen de afwijzing van het verzoek om ambtshalve vermindering van de navorderingsaanslag is door de rechtbank terecht ongegrond verklaard. X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de motivering van het bezwaar tegen de navorderingsaanslag geen andere conclusie toelaat dan dat X ook bezwaar had tegen de primitieve aanslag en de beschikkingen. De inspecteur had de betreffende brieven daarom mede moeten aanmerken als een verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag en de beschikkingen. Op dat verzoek is door de inspecteur niet binnen acht weken beslist, zodat de rechtbank het beroep tevens als een beroep tegen het uitblijven van een beslissing op het verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag en de beschikkingen had moeten aanmerken (fictieve weigering). Het hof had de daartegen gerichte klachten van X niet mogen passeren. Het beroep van X is slechts in zoverre gegrond. De uitspraak van het hof wordt vernietigd, maar uitsluitend voor zover daarin een beslissing ontbreekt over het beroep tegen het uitblijven van een beslissing op het verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag, de boete en de belastingrente. De zaak wordt verwezen naar Hof Den Haag.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 9.6
Algemene wet bestuursrecht 8:61
Algemene wet bestuursrecht 4:13
Algemene wet bestuursrecht 6:12
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting
Editie: 10 maart
Informatiesoort: VN Vandaag