Hof Amsterdam oordeelt dat gelet op alle feiten en omstandigheden een verzuimboete van € 1000 passend en geboden is. De nieuwe bagatelgrens is dus met € 1 overschreden. De overschrijding van de redelijke termijn is minder dan zes maanden, zodat de boete met 5% tot € 950 gematigd.

Aan X BV is een naheffingsaanslag dividendbelasting opgelegd van € 52.050, een 3% verzuimboete van € 1561, alsmede € 868 belastingrente wegens het te laat betalen van de belasting. Rechtbank Noord-Holland stelt de inspecteur in het gelijk. X BV stelt vergeefs dat zij geen betalingsherinnering heeft gekregen. X BV gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam oordeelt dat de boete in een evenredige verhouding moet staan tot de ernst van de verwijtbare gedraging. Gelet op alle feiten en omstandigheden is een boete van € 1000 passend en geboden. Ten aanzien van de aanslag is de redelijke termijn niet overschreden. Het bezwaarschrift is namelijk door de inspecteur ontvangen op 17 juli 2020, terwijl het hof op 16 juli 2024 – dus binnen vier jaar – de onderhavige uitspraak doet. Ten aanzien van de boete is de redelijke termijn wel overschreden. De boete werd namelijk op 30 juni 2020 aan haar kenbaar gemaakt. De overschrijding is echter minder dan zes maanden. Naar aanleiding van HR 14 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:853, V-N 2024/29.19 worden bij het overschrijden van de redelijke termijn vanaf heden de volgende uitgangspunten gehanteerd: de boete wordt niet verminderd als deze minder is dan € 1000 (bagatelgrens). In dat geval wordt volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden. Bij een overschrijding tot zes maanden is de vermindering 5% met een maximum van € 2500, bij zes tot twaalf maanden 10% met een maximum van € 2500, bij één tot twee jaren 15% met een maximum van € 10.000 en bij twee of meer jaren 20% met een maximum van € 20.000. Conform deze uitgangspunten wordt de onderhavige boete met 5% tot € 950 gematigd. Ondanks dat het beroep gegrond is, krijgt X BV geen proceskostenvergoeding. De door haar gemaakte kosten zien niet op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en andere kosten niet zijn gespecificeerd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c

Algemene wet inzake rijksbelastingen 20

Algemene wet inzake rijksbelastingen 19

Wet op de dividendbelasting 1965 7

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Dividendbelasting

Editie: 5 september

Informatiesoort: VN Vandaag

799

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen