Rechtbank Den Haag oordeelt dat (ongerealiseerde) koersresultaten onderdeel kunnen zijn van de berekening van het werkelijk behaalde rendement volgens het besluit rechtsherstel box 3.

X doet aangiften IB/PVV voor de jaren 2017 en 2018 met daarin box 3-rendementen die uitgaan boven het werkelijk behaalde rendement. Op basis van het kerstarrest (V-N 2022/2.3) en het daarop gebaseerde besluit rechtsherstel (V-N 2022/34.3) worden de box 3-rendementen neerwaarts bijgesteld. Ondanks de correcties zijn de forfaitair berekende rendementen volgens X hoger dan het werkelijk behaalde rendement.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat het bij de verleende verminderingen op basis van het besluit rechtsherstel blijft. Het forfaitair rendement blijft voor wat betreft de banktegoeden sec onder het daarop gerealiseerde daadwerkelijke rendement. Voor wat betreft de effecten dient bij de maatstaf van het daadwerkelijk gerealiseerde rendement evenwel ook rekening gehouden te worden met de (ongerealiseerde) koersresultaten. Hierdoor is het forfaitaire rendement niet hoger dan het werkelijk behaalde rendement.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht

Dossiers: Box 3

Instantie: Rechtbank Den Haag

423

Gerelateerde artikelen