X parkeert op 24 mei 2023 een auto in gemeente Veere. Omdat er geen parkeerkaartje aanwezig is achter de voorruit legt de heffingsambtenaar een naheffingsaanslag op. Tijdens beroep overlegt X een parkeerkaartje van de betreffende dag, een kaartje van de dag ervoor, een bankafschrift en een verklaring van zijn zus dat zij samen parkeerbelasting hebben betaald. De heffingsambtenaar voert aan dat het ontbreken van een zichtbaar parkeerkaartje voldoende is voor de naheffing en verwijst naar het brondocument en fotomateriaal waarop geen kaartje zichtbaar is.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat met het achteraf overleggen van het parkeerkaartje, het bankafschrift en de getuigenverklaring voldoende aannemelijk is dat parkeerbelasting is voldaan. De rechtbank kent meer gewicht toe aan de gedetailleerde en consistente verklaringen van X en zijn zus dan aan het ontbreken van een zichtbaar kaartje volgens de heffingsambtenaar. De naheffingsaanslag wordt vernietigd.
Wetsartikelen:
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Editie: 11 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag