De Hoge Raad oordeelt dat Hof Amsterdam de stelling van X, dat de levering van een gedeelte van de gronden vrijgesteld is van omzetbelasting, mogelijk ten onrechte heeft verworpen.

Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een universiteitscomplex. In geschil is of de heffingsambtenaar van de gemeente Utrecht bij het bepalen van de WOZ-waarde van het geheel de waarde van de bouwgronden en de overige grond niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Hof Amsterdam stelt de gemeente grotendeels in het gelijk (Hof Amsterdam 11 februari 2010, nr. 07/00232, V-N 2010/28.28). Het hof oordeelt dat de gemeente terecht is uitgegaan van de grondprijs inclusief omzetbelasting omdat X de grond uitsluitend van de gemeente kan kopen en dat de grond daarbij altijd inclusief omzetbelasting aan X zal worden geleverd.

De Hoge Raad oordeelt dat Hof Amsterdam de stelling van X, dat de levering van een gedeelte van de gronden vrijgesteld is van omzetbelasting, mogelijk ten onrechte heeft verworpen. X heeft in de motivering van haar hoger beroep subsidiair het standpunt ingenomen dat een transactie voor een object als het onderhavige zodanig zou zijn ingericht, dat de overdracht aan de universiteit van de onbewerkte grond in de overdrachtsbelastingsfeer zou hebben plaatsgevonden, dat slechts een relatief beperkt deel van het totale areaal is bestemd om te worden bebouwd, en dat als gevolg daarvan naar schatting slechts de helft van de totale prijs zou zijn gevallen in de BTW-sfeer (zie art. 11, eerste lid, letter a, onder 1°, Wet OB 1968). Tegen de achtergrond van deze grief schiet de beslissing van het hof dat de grondprijs inclusief omzetbelasting moet worden gewaardeerd, tekort. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X gegrond en verwijst de zaak naar Hof 's-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing van de zaak, met inachtneming van dit arrest.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

2

Gerelateerde artikelen