Stichting H heeft als doel het opzetten van opstart- en professionaliseringsprogramma’s voor nationale en internationale start-ups. Zij beoogt daarmee de kwantiteit en kwaliteit van start-ups voor de Z-haven in diverse havensectoren te vergroten. H zoekt daartoe wereldwijd naar 10 - 12 geschikte startende ondernemingen die zich dan in Z moeten vestigen. Het doel is om de startups en al bestaande bedrijven samen te brengen zodat de startups zich blijvend in de Z-haven vestigen met als doel om een bijdrage te leveren aan de economische ontwikkeling van de Z-haven. H richt daartoe jaarlijks een project-bv op. In 2016 richt zij daartoe belanghebbende, X bv, op voor het jaar 2017. Het programma wordt gefinancierd met behulp van bijdragen van de sponsoren. H verzoekt de inspecteur eind 2015 om haar als BTW-ondernemer aan te merken en in 2016 om haar en X bv aan te merken als een fiscale eenheid. De inspecteur is van mening dat X bv en H niet als BTW-ondernemer zijn aan te merken. De inspecteur legt daarom een BTW-naheffingsaanslag op aan X bv in verband met in aftrek gebrachte voorbelasting.
Hof Den Haag oordeelt dat X bv en St. H economische activiteiten verrichten en dat X bv BTW-ondernemer is. Het hof overweegt daarbij dat X bv en St. H diensten verrichten voor de sponsoren en dat deze diensten onder bezwarende titel geschieden. De bedrijven betalen in directe samenhang met de dienstverrichting namelijk een bedrag. Daarbij is niet van belang dat geen sprake is van een exacte symmetrie tussen de hoogte van het betaalde bedrag en de verplichting van X bv. Een en ander doet er niet aan af dat de deelnemende bedrijven de bedragen betalen in directe samenhang met de verplichting en de activiteiten van X bv en H. Het hof verwerpt hierbij de stelling van de inspecteur dat X bv en H met het opzetten van het programma het algemeen belang dienen en dat de activiteiten geen economisch karakter dragen. Het hof verwerpt ook de stelling van de inspecteur dat de activiteiten geen duurzaam karakter hebben omdat elk jaar een nieuw programma zal starten en nieuwe project-bv’s zullen worden opgericht. Volgens het hof blijkt namelijk juist dat de activiteiten van X bv en St. H het oogmerk van duurzaamheid in zich dragen. Ook is het hof van mening dat X bv en St. H een fiscale eenheid voor de BTW vormen.