Belanghebbende beschikt over een huurwoning in M en een eigen boerderij in N. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de boerderij geen eigen woning is in de zin van de Wet IB 2001. De huurwoning in M is ook in 2010 als hoofdverblijf aan te merken, omdat de centrale levensplaats van X en haar gezin zich in M bevindt. X heeft geen recht op aftrek van betaalde hypotheekrente. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, en haar echtgenoot Y, hebben met hun drie jonge kinderen de beschikking over een huurwoning in M. In november 2007 kopen zij een vervallen boerderij die grondig wordt gerenoveerd. De renovatie wordt afgerond in 2010. X en de kinderen zijn vanaf 11 november 2010 in het GBA van de gemeente N ingeschreven. X werkt één dag in de week vanuit M en de overige dagen vanuit P. Y werkt eveneens één dag in de week vanuit M en de overige dagen op locatie bij klanten. Het gezin verblijft doordeweeks in de huurwoning in M. De kinderen gaan in M naar de crèche, basisschool en/of buitenschoolse opvang. Het gezin verblijft vanaf oktober 2008 gedurende de weekenden, vakantieperioden en andere vrije schooldagen van de kinderen op de boerderij en aldaar worden ook de familie en vrienden ontvangen. Over de hypotheekrenteaftrek over 2007 en 2008 voor de boerderij ontstaat een geschil. Volgens de inspecteur is in deze jaren geen sprake van een woning die als hoofdverblijf ter beschikking staat zodat de rente niet aftrekbaar is. De inspecteur heeft echter toegezegd dat de in 2007 en 2008 betaalde rente kan worden afgetrokken als kosten voor een eigen woning als de boerderij in 2010 als hoofdverblijf kan worden aangemerkt. De inspecteur vindt echter dat ook in 2010 geen sprake is van een eigen woning.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK III, 8 april 2014, 12/00691 en 12/00692, V-N 2014/30.2.2) is het met Rechtbank Arnhem eens dat de boerderij geen eigen woning is in de zin van de Wet IB 2001. De huurwoning in M is ook in 2010 als hoofdverblijf aan te merken, omdat de centrale levensplaats van X en haar gezin zich in M bevindt. Dat het gezin gedurende de weekenden, de vakantieperioden en andere vrije schooldagen van de kinderen op de boerderij verblijft en daar ook familie en vrienden ontvangt, brengt het hof niet tot een ander oordeel. Omdat de boerderij ook in 2010 geen eigen woning is, heeft de inspecteur terecht de in 2007 en 2008 betaalde hypotheekrente en andere kosten voor de boerderij niet in aftrek toegelaten. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 25 maart

25

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen