Naar aanleiding van een WOB-verzoek heeft de Staatssecretaris van Financiën vier documenten over de kwijtscheldingswinstvrijstelling openbaar gemaakt. In de documenten wordt beschreven wanneer de kwijtscheldingsvrijstelling geldt.

Het moet gaan om schulden die door de schuldeiser om een zakelijke reden worden kwijtgescholden. De wetgever spreekt over prijsgeven. Dit impliceert dat ook vorderingen die niet expliciet door de schuldeiser kwijtgescholden worden, maar ook vorderingen waarbij de schuldeiser afziet van inning, in aanmerking komen voor de vrijstelling. Er moet ook sprake zijn van een ‘niet voor verwezenlijking vatbaar recht’. Een vordering die door passiviteit van de schuldeiser niet geïnd wordt, maar die in principe wel door de ondernemer betaald zou kunnen worden, komt niet in aanmerking voor de vrijstelling.

De vrijstelling geldt voor zover de kwijtscheldingswinst de onverrekende verliezen overtreft. Ook het negatieve verlies van het jaar zelf wordt gekort op de vrijstelling. In de documenten wordt de samenloop tussen de MKB-winstvrijstelling en de kwijtscheldingswinstvrijstelling eveneens besproken. Door de berekeningsmethodiek van de kwijtscheldingswinstvrijstelling kan een te verrekenen verlies na het jaar van kwijtschelding overblijven door de invloed van de MKB-winstvrijstelling.

Lees ook het thema Valutaresultaten in de winstsfeer.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3:79a

Wet inkomstenbelasting 2001 3:13

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 24 november

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen