Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat ook wanneer een eigen woning niet wordt verkocht, maar verhuist naar box 3, dit gevolgen heeft voor de eigenwoningschuld. De overgang van de woning van box 1 naar box 3 vormt een (fictieve) vervreemding.

X is eigenaar van twee woningen. Woning 1 vormt per 1 april 2008 niet langer een eigen woning en verhuist op die datum naar box 3. Deze woning wordt vanaf 1 april 2008 door X verhuurd. Vanaf 1 april 2008 vormt woning 2 voor X een eigen woning. In geschil is of bij de berekening van de eigenwoningschuld van X rekening moet worden gehouden met de overwaarde die X heeft gerealiseerd op woning 1. X stelt dat hij geen rekening heeft gehouden met een overwaarde omdat er geen verkoop of realisatie is geweest.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat ook wanneer een eigen woning niet wordt verkocht, maar verhuist naar box 3 dit gevolgen heeft voor de eigenwoningschuld. De overgang van de woning van box 1 naar box 3 is een (fictieve) vervreemding in de zin van art. 3.119a lid 7 en 8 Wet IB 2001. Het vervreemdingssaldo eigen woning wordt toegevoegd aan de eigenwoningreserve. Bij gebrek aan een daadwerkelijke tegenprestatie acht de rechtbank het redelijk dat de inspecteur aansluiting heeft gezocht bij de WOZ-waarde 2009 (peildatum 1 januari 2008) van € 248.000. Hierbij merkt de rechtbank nog op dat een taxateur de waarde in vrij opleverbare staat per 1 maart 2008 heeft geschat op € 260.000. Indien zou worden uitgegaan van deze hogere waarde, zou de eigenwoningreserve nog hoger zijn en zou X nog minder rente hebben kunnen aftrekken. Het beroep van X is wel gegrond omdat een deel van de schuld dat niet tot de eigenwoningschuld behoort, ten onrechte niet als box-3-schuld in aanmerking is genomen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.119a

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 7 augustus

1011

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen